Waarom “loopt” het ene gesprek wel en het andere gesprek niet? Waarom verloopt een gesprek met de ene collega heel vloeiend en loop je bij de ander haast op eieren of kom je steeds in de “stroop” terecht?

Hoe komt het toch, dat het zo gemakkelijk is om ongewild in een soort conflictsituatie terecht te komen? Waarom ziet de ander 😉 (lees: wij…) zijn/haar interpretatie van de werkelijkheid zo snel als DE werkelijkheid? Kunnen of willen we niet inzien, of ons zelfs maar vóórstellen, dat interpretaties kunnen verschillen? En hoe kunnen we opnieuw de verbinding maken, ook als we het niet volledig met elkaar eens zijn?

photo-1459499362902-55a20553e082

Als je een trouwe lezer van mijn blog bent, dan weet je dat jouw gedrag ook gedrag bij de ander oproept, én andersom. (Ben je nieuw op mijn blog, dan kun je hierover meer lezen in deze artikelen; Gedrag positief beïnvloeden- 12 tips! en
Het is de toon die de muziek maakt! )

Ondanks je goede bedoelingen zijn er meer factoren die een gesprek beïnvloeden. In dit artikel onthul ik het geheim, de “do’s and don’ts” voor krachtige, verbindende gesprekken… Dat doe ik in de vorm van “stoplicht-tips”:

Rood: Stop of vermijd:
o Uitspraken als “ik moet” als het eigenlijk is “ik wil”.

o Overdrijvingen, zoals alles/niets en altijd/nooit.

o Beeldspraak, bijv. “toen stampten ze me de straat op” in plaats van “ik werd boventallig verklaard/ herplaatst/ ontslagen”.

o Iets als een feit vertellen terwijl het niet meer dan een vermoeden of aanname is.

Oranje: Buig om:

1. Van “maar” naar “en”.
In plaats van: “Dat is een goed voorstel maar het is te duur” zou je ook kunnen zeggen: “Dat is een goed voorstel en we moeten onderzoeken hoe het goedkoper kan”.

2. Van “waarom” naar “wat” (wat maakt dat…)
In plaats van: “Waarom heb je dat gedaan?” zou je ook kunnen zeggen: “Wat maakte dat je hiervoor koos?”

3. Van “niet” naar “wel”.
Positief formuleren in plaats van negatief. Benoemen wat je niet wil geeft negatieve energie, benoemen wat je wél wilt (zien) geeft duidelijkheid, positieve energie en zet aan tot actie, gewenst gedrag.

4. Van “gedrag” naar “intentie”.
Benoem wat je ziet, het gedrag, en neem daarin mee wat de intentie van de ander was. Was het gekozen gedrag passend bij de intentie, laat de ander ervaren wat effectiever was geweest. Je kunt het inhoudelijk oneens zijn met iemand, maar dat wil niet zeggen dat je het niet eens kunt zijn met zijn/haar intenties. Het scheelt een hoop weerstand en gedoe om die intenties te blijven zien en benoemen.

5. Van “algemeen” naar “specifiek”.
Zeg wat je bedoelt: “Je was vandaag en gisteren 10 minuten te laat”.

6. Van “compliment” naar “erkenning”.
In plaats van losse complimenten, over bijv. een leuke activiteit, kun je de ander erkenning geven voor zijn/haar talent door dit te benoemen: “ik vind het echt knap hoe je steeds weer met creatieve ideeën komt. Je bent daar echt goed in!”.

Groen: Doen!
o Oprechte interesse tonen voor de mening of ideeën van anderen.

o Actief luisteren (om te begrijpen, niet om te reageren):
– Zeg de ander wat je hem/haar zag en hoorde doen, waardoor je tot een conclusie kwam.
– Vertel welke conclusie je, onder voorbehoud, trok uit het gedrag van de ander.
– Vraag de ander of die conclusie klopt (en stel die, na het stellen van open vragen, indien nodig bij).

o Goede (open of gerichte) vragen stellen.

o Spreek vanuit jezelf; haal er geen anderen bij en geef ik-boodschappen.

o Eerlijke complimenten geven.

o Eerlijke feedback geven.

o Zelf open staan voor feedback, de ander daarin ontvangen.

o Feiten van meningen of gevoelens onderscheiden.

o De persoon en de zaak scheiden. Zoals we dat ook bij kinderen doen: dus niet “jij bent niet lief”, maar “andere kindjes bijten is niet lief”. En in volwassen taal: dus niet
“Jij bent een sloddervos”, maar “Kun jij je spullen opruimen, want als je ze laat liggen dan ziet het er zo slordig uit als de ouders straks de kinderen komen ophalen” of “Ik vind het vervelend als spullen niet op hun plek worden teruggelegd want daardoor moet ik soms lang zoeken en dat is niet handig”.

o “Agree to disagree”, met andere woorden: Kom je er samen niet uit, besluit dan dat het oké is om met elkaar van mening te verschillen. Dat het geen kwestie is van winnen of verliezen, van overtuigen of bijgeven, maar dat ieders mening “bestaansrecht heeft”.

Tenslotte:
Nog een leuke video, just for the fun of it! Omdat wij volwassenen het onszelf soms zo moeilijk kunnen maken terwijl kinderen elkaar moeiteloos begrijpen en accepteren “wat is”.

 

Meer leren over verbindende communicatie? Houd mijn volgende blog in de gaten… of wil je vooral aan de slag, oefenen en feedback krijgen? Geef je dan op voor de volgende introductietraining Verbindend Leiderschap ( www.t-training-coaching.nl/gratis-training/)